Deze website gebruikt alleen noodzakelijke cookies. Deze functionele en technische cookies zorgen ervoor dat de website werkt en veilig kan worden gebruikt.
10 Vragen en antwoorden om je kennis te testen. Is het waar of is het niet waar?
1. De ogen kunnen worden beschadigd als zij intensief worden gebruikt.
Dit antwoord is onjuist.
Dit antwoord is juist! Het is niet waar. Het gebruik van de ogen waarvoor zij geschapen zijn, het zien, doet hun geen schade, ook niet op de lange duur. Hierop zijn uitzonderingen, zoals bij veel en lang dichtbij kijken bij jonge kinderen waarbij een (hoge) min-sterkte in de familie voorkomt en bij voorbeeld in het verloop van de behandeling van de ablatio retinae (netvlies loslating), maar dan geeft de oogarts ook welomschreven voorschriften wat wel en niet mag.
2. Wanneer je maar één oog gebruikt omdat het andere oog een lui oog is of omdat je het andere oog door een of andere reden hebt verloren, moet het goede oog dubbel werk doen en daardoor zal het ook snel slijten.
Dit antwoord is onjuist.
Dit antwoord is juist! Het is niet waar. Het goede oog dient slechts om te kijken en zal daar nooit schade door ondervinden. In het algemeen gesproken kan intensief kijken gedurende lange tijd tot vermoeidheid leiden. Dit vermoeidheidsgevoel ontstaat echter in de hersenen en de conclusie dat het gezichtszintuig er daardoor schade door lijdt is niet waar.
3. Een lui oog is niet het zelfde als scheelzien en kan je dus niet vanaf de buitenkant zien.
Dit antwoord is juist! Bij een lui oog is er sprake van onvoldoende ontwikkeling van het gezichtsvermogen aan meestal één oog. Een lui oog ontstaat op zeer jonge leeftijd en kan goed verholpen worden wanneer de behandeling vroegtijdig wordt gestart. De kans van slagen is het grootst wanneer vóór het zesde levensjaar begonnen wordt met de behandeling. De grootste oorzaak van een lui oog is scheelzien, maar ook verschil in brilsterkte tussen beide ogen kan de aandoening veroorzaken. Een lui oog is dus iets anders dan scheelzien.
Dit antwoord is onjuist.
4. Als je bij weinig licht gaat lezen zullen je ogen “bederven” (slecht worden).
Dit antwoord is onjuist.
Dit antwoord is juist! Het is niet waar. Ogen kun je niet bederven.
5. Je hebt kwalitatief geen slechte ogen wanneer je een bril draagt.
Dit antwoord is juist! Achter brillenglazen kunnen zich kwalitatief voortreffelijke ogen bevinden. Als iemand een bril draagt betekent dit in het algemeen slechts dat hij een stoornis heeft in de breking van het oog (de grootte of vorm) en er behoefte aan heeft deze met een bril te corrigeren. Ook wanneer de sterkte toeneemt is het in het algemeen onjuist om te zeggen dat de ogen slechter worden.
Dit antwoord is onjuist.
6. Wanneer je een bril draagt kun je je ogen niet verwennen.
Dit antwoord is juist! Een bril is alleen een middel om zoveel mogelijk profijt van het gezichtsorgaan te trekken en beïnvloedt zodoende wel het welbevinden, maar niet het gezichtsorgaan. Hierop is één uitzondering voor de kinderen tot en met 10 jaar; daar kan een bril de functie van het oog soms wel degelijk helpen verbeteren en het niet dragen van de bril kan de functie dus verslechteren. Het ontstaan van een brilsterkte afwijking wordt niet beïnvloed door het al of niet dragen van een bril.
Dit antwoord is onjuist.
7. Wanneer je bijziend bent, zie je dichtbij niet goed (kippig) en op afstand juist wel.
Dit antwoord is onjuist.
Dit antwoord is juist! Het is niet waar. Bijziendheid betekent dat het oog van nature te groot gebouwd is, waardoor de beelden niet op het netvlies terecht komen, maar ervoor. Hierdoor kan je de beelden juist dichtbij goed zien maar op afstand komen de beelden steeds waziger op het netvlies aan.
8. Als je minder gaat zien is dit te verhelpen met een bril.
Dit antwoord is onjuist.
Dit antwoord is juist! Het is niet waar. Wanneer er sprake is van een brekingsprobleem van het oog is dit op te lossen met een bril, maar wanneer het oog een ander probleem heeft (problemen met het hoornvlies, netvlies, het glasvocht of de ooglens of wanneer de oogdruk te hoog is) kan dit niet verholpen worden met een bril. Soms kan iemand met medicatie behandeld worden, maar ook dat is niet altijd mogelijk en geeft het blijvende problemen met het kijken.
9. Bij een operatie aan het oog (bijvoorbeeld een scheelzien operatie) wordt het oog uit de oogkas gehaald en na de operatie weer terug geplaatst.
Dit antwoord is onjuist.
Dit antwoord is juist! Het is niet waar. Wanneer we het oog uit de oogkas halen zal de functie van het oog geheel verloren gaan! De oogzenuw beschadigt of scheurt zelfs los wanneer we dat zouden doen en kunnen we nooit meer kijken. Wanneer u aan uw voet wordt geopereerd wordt uw been er toch ook niet even voor het gemak afgehaald om later weer terug te plaatsen?
10. Een baby heeft in de eerste zes levensmaanden de oogbewegingen nog niet goed onder controle.
Dit antwoord is juist! Blijkt nu dat dit na de 6e maand nog het geval is, bijvoorbeeld in geval van scheelzien, dan is het tijd voor een bezoek aan de orthoptist. Dit laatste betekent echter niet, zoals velen geloven, dat een oogonderzoek pas mogelijk is als een kind een bepaalde leeftijd heeft bereikt. Oogonderzoek is ook bij zeer jonge kinderen mogelijk!